Hoe werk je effectief samen in het sociaal domein?

Op woensdagochtend 30 maart hebben we tijdens de online themabijeenkomst 'Samenwerken in het sociale domein' met begeleiding van Klariena Bouma gesproken over hoe je wel op een goede manier kunt samenwerken in het sociale domein. In ieder geval begint alles bij jezelf: Hoe sta jij in het gesprek? Zorg je dat je netwerkt met collega’s in jouw gemeente zodat je iedereen kent? Waar heb je invloed op en waar niet op (de cirkel van invloed)? We hebben besproken wat wij als Nieuwe Bezems kunnen doen om te zorgen dat wij, zowel als hulpverleners als zorgvragers, goed met elkaar samenwerken om tot betere zorg en ondersteuning te komen.

  • Er moet een gelijk speelveld zijn. Weet van elkaar wat je doel is. Stem dit met elkaar af en spreek het uit.

  • Stel vragen aan de ander. Luister naar elkaar.

  • Ken elkaar, weet elkaar te vinden. Ga af en toe zonder belangen een kopje koffie drinken met elkaar.

  • Stel open vragen aan beleidsmakers, de gemeente is best bereid om mee te denken. Dat is jouw cirkel van invloed.

  • Erken de cliënt zoals die is: Je mag er zijn.

  • Kijk naar wat wel kan.

  • Zorg voor een goede onderlinge communicatie.

  • Blijf niet hetzelfde doen, want dan krijg je dezelfde resultaten. Dus: Anders denken en anders doen om tot betere resultaten te komen.

  • Gepleit werd voor de ouderwetse gezinsondersteuner, 1 vaste persoon die bij alles, een leven lang, kan ondersteunen. Dus levensbegeleiding voor hen die dat nodig hebben.

  • Het vele verloop nu in de jeugdhulp is niet wenselijk, je moet steeds opnieuw je verhaal vertellen.

  • Als er hoog gespecialiseerde zorg nodig is, dan is die er vaak niet. Vooral als er sprake is van meerdere GGZ diagnoses. Iedere gemeente heeft daarbij haar eigen werkwijze, wat het niet makkelijk maakt.

  • Tip van Klariena: Altijd als zij ergens begint, dan wil ze van elke functie iemand aan tafel, ook al zijn het er 25. Ze wil iedereen eerst leren kennen. Je bent onderdeel van een organisatie en als die niet goed werkt, kijk naar buurgemeenten als goed voorbeeld.

  • Ga in de jeugdhulp al op de leeftijd van 16 jaar samenwerken met de Wmo afdeling, zodat de overgang 18+ soepel verloopt.

  • Vraag bij gezinnen heel breed uit wat er aan de hand is. Er kan ook Wmo- of Participatiewet problematiek aan de orde zijn. Misschien geven die wel de bovenliggende problemen die eerst moeten worden opgelost. Zoals financiële problemen.

  • Bespreek het gezinsplan gestructureerd en vat samen wat is afgesproken. Wie is waar verantwoordelijk voor? Wat willen we over 6 weken bereikt hebben? Los daarbij eerst het bovenliggende probleem op.

  • Zorgvragers weten vaak de route niet en leggen hun probleem neer bij de huisarts, die ook de route vaak niet weet. Voor hen is de gemeente geen logische partner. Dus wil je komen tot 1 loket voor alle vragen, zorg dan dat de voordeur duidelijk is voor iedereen. Een goed contact tussen consulenten en huisarts is daarom onontbeerlijk.

  • Maak kennis met iedereen in de keten voordat je in gesprek gaat met je eerste cliënt. Dan hoef je niet alles nog achteraf uit te zoeken. Maak een goede sociale kaart voor jezelf, ook als die er al is. Want kleine initiatieven, zoals die van de Gouden Bezems, zijn vaak onbekend maar die zul je wel gaan tegenkomen. Op die manier vergroot je ook je cirkel van invloed. De bibliotheken kunnen hierbij het startpunt zijn. Zij doen enorm veel in het voorliggend veld, zoals koffie-ochtenden met jonge ouders. Ook MEE zou de leiding kunnen nemen met de sociale kaart.

  • Geef in gesprekken met cliënten en hun familie ruimte voor emoties en de impact van maatregelen. Maak eerst contact, want zonder contact kom je niet verder. Als ouders weerstand voelen dan kan dat te maken hebben met de angsten en emoties van hulpverleners die niet goed met sterke emoties weten om te gaan. Denk dan bij jezelf: Wat is het ergste dat er kan gebeuren? De angst kan ook aan beide kanten zitten, zowel bij cliënt en familie als bij de hulpverleners.

  • Draai je rol eens om als hulpverlener. Ga letterlijk op de stoel van de cliënt zitten, dan voel je wat die voelt.

  • Heb als hulpverlener respect voor de cliënt en zijn ouders. Zeg niet “Hier doen we dat nu eenmaal zo”. Nee, we doen het samen. Kom naast me zitten en dan bedenken we samen wat er moet gebeuren. In de praktijk gebeurt het nu dat de ouders de begeleiders begeleiden. Dus zorg dat je blijft samenwerken met elkaar. De hulpverlener is ook een mens. Soms is er een gebrek aan kennis bij de hulpverlener, die moet worden aangevuld. De familie kan daarbij helpen. Dus: Blijf doorvragen, plaats jezelf naast de ander in plaats van tegenover de ander.

Met deze tips gaan we allemaal aan de slag in ons dagelijkse werk. We hopen dat jij hier ook iets aan hebt, Nieuwe Bezem!

Vorige
Vorige

Popeye momenten

Volgende
Volgende

Doe wat je kunt, je kunt altijd iets