“Voor mij is er niets veranderd”

Nieuwe Bezems zijn experts in het sociaal domein. Dagelijks hebben zij te maken met beleid of de praktijk van het sociaal domein. Marloes Luijken is zo’n Nieuwe Bezem. Zij werkt als dagbestedingscoach bij Welzijn Baarn en schrijft over haar dagelijkse praktijk op haar blog Rimpels op Papier. Deze keer gaat ze in op de impact van het coronavirus op haar werk. Persoonlijk contact blijkt Marloes toch belangrijker te vinden dan ze dacht.

Ze schrikt. Het geluid van de telefoon doorbreekt de stilte in huis. Met een breekbare stem neemt ze op. ‘Met mevrouw De Roos’. In gedachten stel ik me haar voor, ze ziet er breekbaar uit.

‘Redt u het?’ vraag ik haar.
‘Nou, voor mij is er niets veranderd hoor, ik spreek bijna nooit iemand.’, zegt ze vol overtuiging.

Ik ken mevrouw De Roos nog niet persoonlijk. Ons contact is ontstaan vanwege Corona, misschien hadden onze wegen elkaar anders helemaal niet gekruist. We zetten alle zeilen bij, bellen zoveel mogelijk mensen waarvan we weten of vermoeden dat ze eenzaam zijn, mogelijk hulp nodig hebben of het fijn zouden vinden om een praatje te maken aan de telefoon. Zo komt mevrouw De Roos op mijn pad, een willekeurig toeval bij de verdeling van telefoonnummers.

Ik merk nu eens te meer hoe belangrijk persoonlijk contact voor mij is. Ik leer deze mevrouw niet goed kennen, onze gesprekken beperken zich doorgaans tot ‘hoe gaat het’ en ‘toch fijn dat het in ieder geval lekker weer is’. Ik ben mede afhankelijk van de behoefte van de ander om te bellen, elkaar te leren kennen op deze manier en het moment waarop ik bel; komt het wel gelegen of is er veel afleiding. Bij een huisbezoek wordt er op je gerekend, de koffie staat al klaar. Er is vaak een concrete hulpvraag en soms zijn er ook naasten bij aanwezig.

‘Die mevrouw van de zorg is er nu ook’. Ik bel dus overduidelijk niet gelegen, maar ben blij te horen dat de verpleegkundige kan bevestigen dat het naar omstandigheden goed gaat met mevrouw De Roos.

Ik heb haar nu zo’n 6 keer aan de telefoon gehad, steeds ongeveer een kwartiertje, soms iets korter. Ik heb moeite haar vragen te stellen over vroeger, over wat ze toen deed met Pasen of welke hobby’s zij had. Ik weet niet hoe zij hier non-verbaal op reageert, of het haar emotioneert. Ik kan niet toetsen hoe ik haar achterlaat zodra ik ophang en met welke herinneringen zij de rest van de dag in haar hoofd rond loopt.
Maar door te praten over het weer, de vogeltjes die je zo goed hoort fluiten en het gebrek aan een tuin bij haar kleine seniorenwoning, komt ze zelf over de brug met een vraag.
‘Denk je dat er iemand zou zijn die het leuk vindt om met mij een wandelingetje te maken in het park hier vlakbij?’

We hebben een maatje gevonden die met haar wandelt (netjes 1,5 meter afstand houdend) en wat heeft zij veel gewonnen! Corona is haar goed gezind, ze voelde zich eenzaam, nu wordt ze wekelijks gebeld, heeft ze een fijn sociaal contact aan haar wandelmaatje en weet ze wie ze kan bereiken als ze vragen heeft. We hebben een band opgebouwd, aan de telefoon, door naar elkaar te luisteren, vol te houden en te durven vragen.

Zodra het weer mag, ga ik snel koffie bij haar drinken!

Bron: www.rimpelsoppapier.nl

Vorige
Vorige

Meer geld de oplossing voor menselijk geluk?

Volgende
Volgende

Gezond verstand en opstand in het sociaal domein